Cees Beemster, journalist van het Noordhollands Dagblad, schreef deze leuke column die vandaag in de krant staat en die verband houdt met de wedstrijd van Valken 1 tegen Ilpendam. Geniet ervan!
Als er ooit een gebrek aan bondscoaches voor het Nederlands voetbalelftal ontstaat, dan kan de KNVB rustig De Valken in Hem-Venhuizen bellen. Ik sta hier zondags geregeld langs de lijn om de verrichtingen van het vlaggenschip te aanschouwen. Samen met tientallen andere dorpelingen die net als ik allemaal verstand van het spelletje hebben.
Met al die kenners en beste stuurlui aan wal is het vooraf, tijdens en na de wedstrijd genieten geblazen. Hoe goed of slecht wijzelf ooit speelden; wij weten natuurlijk als besten wie gewisseld moet worden en of die speler buitenspel stond.
Neem afgelopen zondag toen Valken het mocht opnemen tegen Ilpendam. De Waterlanders werden vooraf langs de lijn niet al te hoog ingeschat, gezien hun plek op de ranglijst. Na enkele gevaarlijke kansen en een fraai doelpunt van hen in de eerste helft, was Ilpendam volgens ons kenners uiteraard de betere ploeg. „Uit was het ook al lastig geweest”, hoorde ik zeggen.
Valken won vervolgens dankzij twee terechte penalty’s en nog twee extra goals. Dat eerste doelpunt van de wedstrijd van Ilpendam blijft bij mij echter het meeste hangen. Een strakke voorzet die minstens zo strak tegen het net werd gekopt. Los van deze mooie actie blijft dit doelpunt mij bij vanwege de reactie van een kenner langs de lijn. Deze oud-aanvaller maakte voorheen zelf menige goal. Of hij deze voorzet ook zo mooi zou hebben ingekopt? „Nee”, zei hij beslist. „Ik kopte nooit!”
Nou heb ik voorheen meermalen tegen deze kenner gevoetbald. Ik kon mij niet heugen of hij wel eens met het hoofd gescoord had. Met zijn voeten zeker wel. Dan kwam deze speler, laat ik hem Johan noemen, in rap tempo op mij af en zei ’Cees ik ga je links voorbij’ en dan ging hij er verdorie links voorbij. En scoorde. Met de voet. Maar nooit koppen? Ik kon het me niet herinneren. Het was voor hem een principekwestie, zo legde hij ons langs de lijn uit. „Koppen deed ik nooit. Want het is voetbal.”